Vieren en Herdenken
Als bewonersorganisatie houdt Eigenwijks zich al sinds 1958 bezig met alles wat bewoners beweegt in het Amsterdamse stadsdeel Nieuw-West. Dat is precies waarom wij samen successen vieren en belangrijke gebeurtenissen herdenken. Op deze pagina een overzicht van onze vieringen en herdenkingen en hoe wij dit inrichten.

Bestuur, medewerkers en vrijwilligers van Eigenwijks wensen u een voorspoedig & bruisend 2025, vol met mooie samenwerkingen voor sociaal sterke en leefbare buurten.
Wij nodigen u van harte uit voor de Nieuwjaarsreceptie op dinsdag 14 januari 2025 van 17.00 – 19.00 uur in de foyer van de Meervaart. Hopelijk zien we u dan ook!

Het is al laat. Ik trek het dekbed over me heen, laat mijn hoofd in het kussen zakken en val als een blok in slaap.
Zonder de angst dat een of meerdere geliefden deze nacht niet zouden overleven.
Overdag lees ik met een gerust hart de chatberichten van mijn kinderen.
Zonder bang te hoeven zijn dat een van hen mij bericht: “pap, ik moet naar het front, ik weet niet hoe lang het duurt, ik ben bang, bang dat ik het niet overleef.”
Aan het eind van de dag fiets ik naar huis. Met de zekerheid dat het er nog staat. Dat ik met de sleutel naar binnen kan, naar mijn eigen dierbare spullen en dat de koelkast gevuld is.
Want ik leef in een land in vrede en vrijheid.
Onderuit gezakt op de bank scroll ik door de nieuwsberichten en posts op social media.
Een vrouw probeert te slapen onder met bloed besmeurde doeken tussen de puinhopen van haar verwoeste dorp. Haar kussen is een brokstuk.
Ik zie een man huilend scrollen door chatberichten op zijn telefoon.
Kinderen zoeken in de puinhopen van hun platgebombardeerde huis naar hun speelgoed.
Zij leven in een land in oorlog.
Ik probeer mij in te leven hoe het moet zijn om daar te leven.
Stel dat ik niet hier woonde, maar daar…
Ik kan me er niets bij voorstellen. Ik blokkeer. Het is te gruwelijk om binnen te laten.
Want ik, ik woon in een land in vrede en vrijheid.
Hopeloze machteloosheid dringt zich aan mij op.
Maar ik weet: machteloosheid leidt tot wanhoop en agressie. Agressie die zich niet zelden keert tegen mensen die, net als ik, helemaal niets kunnen doen aan de gruweldaden van machthebbers elders.
Ik maak me zorgen. Wat doen al die oorlogen met ons hier in Nederland, in Amsterdam en hier in Nieuw-West?
Ik scroll door…. Op zoek naar hoop. Hoopgevende berichten.
Een video van twee mannen in gesprek. De machthebbers van hun beider landen hebben elkaar de oorlog verklaard. Maar zij… zij delen elkaars verdriet om de zonen die zij in die oorlog hebben verloren. Zij troosten elkaar en geven mij hoop door hun innige omhelzing.
Jonge moslims en joden vinden elkaar bij Young Yallah.
Selma over haar gesprek met Noa: “We herkenden het verdriet, we herkenden de angst. De angst voor de situatie daar, maar ook voor wat het voor onze samenleving betekent. Die herkenning was heel bijzonder.”
Noa en Selma geven niet alleen elkaar hoop, maar ook mij en ongetwijfeld vele anderen.
Ik kijk en luister naar het gesprek tussen imam Shamier Madhar en Rabbijn Awraham Soetendorp. Zo liefdevol en indringend reiken zij elkaar de hand met de woorden: “Jij en ik houden elkaar de hand vast. Met het hart. Dat dát die warmte geeft die naar buiten toe gaat.”
Wat een hoopgevende verbinding tussen twee gemeenschappen, die elders in de wereld zover uit elkaar lijken te staan.
Ik lees de woorden van de burgemeester van Arnhem, Ahmed Marcouch.
“Deel de herdenkingen, leg de kransen. Trap elkaar niet als zondenbokken de verdwijnput in. Til elkaar juist op, dat is de beste beveiliging. Mens zijn, voor minder leven wij niet!”
De reacties daarop geven blijk van de hoop die hij met zijn bericht aan anderen heeft gegeven.
Ik maak op Koningsdag traditiegetrouw een wandeling over de vrijmarkt in het Vondelpark. Een smeltkroes van mensen met talloze achtergronden en met roots in zoveel verschillende landen. Ik realiseer me dat velen van hen direct of indirect worden geraakt door het leed van oorlogen.
Maar hier en nu genieten zij met elkaar in harmonie van de vrijmarkt.
Ook hier op het Sierplein zijn onder ons veel aanwezigen met familie, vrienden, bekenden in oorlogsgebied. Ook onder ons leeft de angst dat ‘wat daar is’ ook overslaat naar ‘hier’. Tegenover die angst staat hoop.
Maar hoop ontstaat niet vanzelf. Hoop krijg je door wat een ander doet of zegt.
De omhelzing van de twee vaders, de ontmoeting tussen Selma en Noa, de handdruk van een imam en een rabbijn, de woorden van burgemeester Ahmed Marcouch, de vredige Vrijmarkt in het Vondelpark en door om je heen te kijken hier op het Sierplein.
Zoals anderen ons hoop geven, kunnen wij ook hoop aan anderen geven. Met een innige omhelzing, met een ferme handdruk, of met woorden die ertoe doen. Door gewoon eens aan een buurtgenoot te vragen “Hoe gaat het eigenlijk met jou in deze tijd vol onrust, boosheid en angst?”.
Wat let ons om elkaar hoop te geven? Vandaag, hier op het Sierplein, morgen in de supermarkt, overmorgen in het buurthuis en in het jongerencentrum en de dag daarna en de dag daarna…. Van mens tot mens, van hart tot hart. Mens zijn, voor minder leven wij niet!
Zo geven wij elkaar hoop van alle kanten.

Beste aanwezigen,
Ik woon ik al meer dan 20 jaar in deze buurt en vanaf mijn werktafel kijk ik dagelijks naar het naambordje: Irawan Soejonostraat. Dat is hier op de hoek. In de eerste tien jaar dat ik er woonde werd onder zijn naambordje vaak een bloemetje neergelegd op 4 mei. De laatste jaren is er het een en ander over hem bekend geworden o.a. doordat Lodewijk Kallenberg, een boekje over hem en zijn familie heeft geschreven. Zodoende kan ik iets over hem vertellen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er zo’n achthonderd Indonesiërs in Nederland. Relatief velen waren was actief in het verzet en ze waren echt fanatiek. Hun uiteindelijke doel was de bevrijding van Indonesië. Zolang de Duitsers het voor het zeggen hadden, leek hen dat helemaal onmogelijk.
Irawan was geen Indo, maar een afstammeling van volbloed Indonesische ouders die tot de Javaanse adel behoorden. De familie was islamitisch.
Het was niet zo gebruikelijk dat Indonesische elite deelnam aan het Nederlandse bestuur, maar zijn vader deed dat wel.
Als eerste en uiteindelijk tevens enige Indonesische minister van Nederland, ijverde ook hij voor onafhankelijkheid van Indonesie na de oorlog.
Irawan had een broer en zussen die ook in Nederland studeerden. Hij raakte rond 1942/1943 actief in het verzet. Hij studeerde eerst in Leiden. Daarna verhuisde hij naar Amsterdam, omdat de bezetter de Leidse universiteit sloot en studeerde daar sociografie.
Eenmaal zeer actief in het verzet, moest hij onderduiken, eerst in Amsterdam en daarna is hij teruggegaan in Leiden.
Hij hielp o.a. om Joodse kinderen in veiligheid te brengen.
Verder werkte hij in Leiden voor De Bevrijding, het verzetsblad van de Indonesische studentenorganisatie in Nederland, Perhimpoenan Indonesia (PI). ‘Eerst Nederland bevrijden, dan Indonesië’, luidde hun leus. Hij zorgde voor machines, papier en radiotoestellen, en hij sjouwde ze dikwijls zelf, per bakfiets, handkar of koffer. Zijn schuilnaam was ‘Henk van de Bevrijding’. Met andere Indonesische studenten vormde hij in Leiden bovendien een gevechtsgroep van de Binnenlandse Strijdkrachten en die noemden zichzelf Soerapati, later hebben ze die groep omgedoopt tot Irawan.
Voor deze verzetsstrijders was de oorlog niet afgelopen met de bevrijding van Nederland in 1945, zij vochten daarna door voor de onafhankelijkheid van Indonesië.
Irawan maakte die strijd nooit mee. Op 13 januari 1945, was hij op de fiets onderweg met onderdelen voor een stencilmachine en stuitte hij in de Breestraat In Leiden op een razzia. Hij probeerde te vluchten, maar werd gezien door een Duitse soldaat en werd hij doodgeschoten.
Er bestaan geen goede foto’s bekend van Irawan. Daarom heeft de oorlogsgravenstichting een tekening laten maken met een portret van hoe hij er uit moet hebben gezien om hem toch een gezicht te geven. Want dat is belangrijk voor deze enigszins vergeten groep der Indonesische verzetshelden. Die tekening zie je ook op het bord dat sinds begin dit jaar is aangebracht boven zijn straatnaam in het kader van “Geef straten een gezicht”.
Mijn ouders waren geen verzetshelden. Zij zaten in de oorlog in jappenkampen in Nederlands Indië. Dat zou hun hele verdere leven beïnvloeden net als dat van mijn broer en mij. De oorlog gaat in je genen zitten, zeggen we tegenwoordig.
Daarom vind ik het zo belangrijk dat we deze verhalen blijven delen.
Bedankt voor jullie aandacht.

“Vrede is een werkwoord”
Vandaag komen we samen op deze bijzondere en ook plechtige plek, het monument voor de Tweede Wereldoorlog hier aan de Osdorperweg in Amsterdam Nieuw-West. Samen staan we als buurtgenoten, stadsdeelbewoners, gemeente en overige gasten even stil om de vele verloren levens en de hartverscheurende offers die zijn gebracht te herdenken. Daarnaast eren we ook de menselijke veerkracht en de daden van verzet tijdens een van de meest donkere periodes in de menselijke geschiedenis
Er zijn inmiddels bijna 80 jaar verstreken sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog maar de herinnering aan die afschuwelijke jaren mogen we nooit vergeten! We staan hier echter niet alleen om de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog te herdenken, maar ook om de moed en kracht te eren van degenen die daarna en tot op de dag van vandaag tegen tirannie en onderdrukking vechten.
Vanavond wil ik dan ook graag stilstaan bij een ander soort strijd, een strijd die nog altijd voortduurt. Terwijl wij hier vreedzaam samen zijn, worden gemeenschappen over de hele wereld geconfronteerd met toenemende polarisatie, discriminatie en haat. Ook in Nederland zien we een zorgwekkende opkomst van extremistische ideologieën en intolerantie.
Helaas moeten we vaststellen dat de strijd voor vrijheid en gelijkheid nog lang niet voor iedereen is gestreden. Zoals een Nederlands spreekwoord luidt, “onbekend maakt onbemind”. Minderheden, migranten, mensen met een geestelijke of lichamelijke beperking, vluchtelingen, vrouwen, mensen van kleur en ook de LGBTQ+ gemeenschap, hebben vandaag de dag in ons eigen land nog steeds te maken met discriminatie en erger nog toenemend geweld.
In plaats van medeleven, solidariteit en steun zien we een verontrustende trend van toenemend extreem gedachtegoed. Gedachtegoed dat mensen ontmenselijkt, uitsluit en vernederd. Gedachtegoed waarin meningen of overtuigingen als feiten worden gepresenteerd, waarin discussies steeds feller worden en uitmonden in verbaal en vaak ook in fysiek geweld. Geweld wordt niet langer geschuwd, zonder enige gene weggelachen of zelfs goed gepraat. Kortom, gedachtegoed dat totaal haaks staat op de normen en waarden waar onze voorouders zo dapper voor hebben gevochten en zijn gestorven.
De eens zo zwaarbevochten prijs van vrede wordt klakkeloos opzijgezet, verworpen of zelfs ontkend voor het behalen van het eigen gelijk of uit angst en bezorgdheid voor het eigen geluk.
Terwijl als we de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog bestuderen, we juist leren dat angst, haat en onverdraagzaamheid tot de meest verschrikkelijke daden kunnen leiden. Daarom is het onze plicht, aan hen die zijn gestorven voor onze vrijheid, niet alleen na te denken over onszelf maar ook over de ander, bekend of onbekend, en als nodig op te staan tegen elke vorm van discriminatie en onrechtvaardigheid. Want vrede is geen vanzelfsprekendheid maar een werkwoord! Vrede moeten we koesteren en bewaken, dat zien we overal in de wereld. Niet alleen ver weg, ook dichterbij in Europa en steeds meer in ons eigen Kikkerlandje zien we hoe democratische waarden, mensenrechten en vrede steeds meer onder druk staan en soms letterlijk onder vuur liggen.
Laten wij, terwijl we vanavond stilstaan bij het verleden, ook samen naar de toekomst kijken. Laten we ernaar streven een wereld op te bouwen waarin vrede, verdraagzaamheid en onbaatzuchtigheid de boventoon voeren zowel voor onszelf als toekomstige generaties. Stel jezelf de vraag, hoe kan ik een ander, bekend of onbekend, ontkennen terwijl ikzelf wil worden erkent. Iedereen wil toch graag gezien en gehoord worden? Stel jezelf ook af en toe de vraag, hoe kan ik een ander dat onthouden wat ik zelf nodig heb, veiligheid, welzijn en welvaart. Want hoeveel we ook van elkaar verschillen, ieder mens hoopt diep in zijn hart op een klein beetje geluk en voorspoed.
Laten we op deze Dodenherdenking aan de Osdorperweg daarom met elkaar afspreken niet alleen vandaag maar ook de overige 364 dagen van het jaar onze band van mens tot mens te vernieuwen en samen te strijden voor een wereld waarin iedereen gelijk en welkom is, ongeacht afkomst, geloof, seksuele oriëntatie of identiteit.
Laten we samen de fakkel van gerechtigheid dragen en hooghouden! Dan kunnen we in alle vrijheid samenleven en weer trots zijn op Nederland.
Dank u wel voor uw komst.
Mireille de Ridder
Namens Comité 4 en 5 mei en de Dorpsraad Sloten Oud-Osdorp

Wat een honger heerste er in Amsterdam in de laatste oorlogsjaren …
Omdat het ook het gezin van mijn moeder trof , vertel ik het verhaal .
In de hongerwinter van 44- 45 zijn zo een 50.000 kinderen uit de steden van het westen uitgezonden naar het Oosten , Noorden en Zuiden van Nederland . Deze keer niet om aan te sterken zoals dat voorheen ging , maar vanwege de hongersnood .
Na de spoorwegstaking 17 september 1944 kwam er zelfs vrijwel geen eten meer naar de steden in het westen . Alles ging op de bon . Zonder bonnen geen eten . Via scholen , kerken en de Gemeente Amsterdam werden al meer en meer kinderen in erge nood uitgezonden . Een ander doel was dat de kinderen op de terugweg voedsel mee zouden terugnemen naar de stad . Dat is er denk ik niet echt veel van gekomen .
De uit te zenden kinderen werden gekeurd door de schoolarts . De kinderen werden opgedeeld in klassen . In de hoogste klasse was er minimaal sprake van 20 % ondervoeding .Ook een sociale indicatie kon leiden tot plaatsing in een hogere klasse .
Sommige ouders hadden zelf een goed opvangadres . Soms werd er via school of kerk naar een adres gezocht . Af en toe werden er ook kinderen naar bijvoorbeeld een plaatselijk café gebracht waar ze konden worden gekozen door de plaatselijke bevolking .
De administratie was enorm , keuringskaarten , begeleiding , alles moest worden geregeld . Voor een kerkelijk gezin werd naar een plaats gezocht met hetzelfde geloof .
Kinderen moesten zelf kleding ( groot tekort aan ) , schoenen ( er waren kinderen zonder ) , een deken , een mok , een vork , lepel en mes meenemen .
Het veiligste was om in het donker te reizen , vaak per vrachtauto , die meestal hun beste tijd hadden gehad . Het ging langzaam , de reis . Soms kon er maar 1 kind mee , soms ruim 30 . In de hongerwinter had men veel last van ijs . Een enkele ouder bracht hun kind zelf op de fiets en heel af en toe ging er een boot met een groep kinderen . Kinderen zonder een uitzendadres , en zonder organisatie achter zich noemde men “wilde kinderen”. Vaak kwamen de kinderen op boerderijen terecht , soms waren daar ook onderduikers . In de winter was er weinig postbezorging . Ouders en kinderen hoorden vaak weinig van elkaar .
Sommige kinderen werden in april 44 al bevrijd , van het gebied beneden de rivieren , maar konden nog lang niet naar hun nog in bezet gebied gelegen huis , boven de rivieren . In 1945 werd er veel aan gedaan om de kinderen weer veilig thuis te krijgen . In de zomer van 45 waren veel mensen onderweg . De kinderen , maar ook de onderduikers , van de kampen , ex dwangarbeiders , deserteurs enzovoorts . De stroom ging van Oost naar West .
En zo kwam ook mijn moeder thuis , vol van levendige verhalen , zoals mijn moeder was . Ze sprak geen Amterdams meer maar meer Limburgs . Mijn opa en oma , en haar twee broertjes hebben de hongerwinter ternauwernood overleefd .

Als je vrij bent ben je gelukkig
Als je vrij bent kan je doen wat je wil
Als je vrij bent, ben je vrolijk en kan je met je vrienden spelen
Als je vrij bent heb je wat te vertellen
Maar stel je voor dat dat niet zo was…
Dat je niet zomaar ergens heen kon.
Dat je niets te vertellen hebt.
Zo was het in de Tweede Wereldoorlog
Daarom ben ik blij dat deze tijd voorbij is
En dat we weer vrij zijn.